Het belang van het F-woord voor de klimaatcrisis

Door Ilse Anna Maria Meijer

Toen ik bij een collega over feminisme begon, kwam er meteen een zucht. “Het gaat in Nederland toch harstikke goed met gelijkheid voor mannen en vrouwen? Een groter probleem is het klimaat.” Het blijkbaar beladen F-woord is echter weldegelijk nog relevant, juist als het gaat over de klimaatcrisis.

Feminisme gaat namelijk verder dan ongelijkheid tussen mannen en vrouwen. Het gaat over mannelijkheden en vrouwelijkheden. Dit zijn kenmerken die constant worden geconstrueerd en gereproduceerd in de samenleving. Het is interessant en uitermate nuttig om te kijken hoe deze kenmerken ingebed zitten in onze systemen. Zo is het huidige politieke systeem mannelijk om twee redenen die sterk het klimaatbeleid beïnvloeden.

Ten eerste, is historisch gezien het politieke systeem in het westen gebaseerd op de ‘politieke man,’ die terugkomt in het werk van invloedrijke politieke filosofen zoals Plato, Aristoteles, maar ook Hobbes, Locke en Rousseau. Deze politieke man is zo gekenmerkt door autonomie, dominantie en rationaliteit. Deze eigenschappen zijn hiermee gedefinieerd als ‘mannelijk’.

In het westen denken we over het algemeen dualistisch, dat wil zeggen in tegenstellingen – denk bijvoorbeeld aan het nurture/nature debat. Tegenover de zojuist beschreven politieke man, staat de niet-politieke actor die gekenmerkt wordt door afhankelijkheid, zwakheid en sensitiviteit. Tegenovergesteld aan de mannelijke politieke actor, zijn deze kenmerken bestempeld als ‘vrouwelijk’.

De historische fundamenten van het huidige politieke systeem zijn dus mannelijk. Dit is ook zichtbaar in de rol van staten, die worden gezien als autonome, dominante en rationeel-handelende entiteiten. Staten zijn de ‘beschermer’ van de daar tegenoverstaande afhankelijke, zwakke ‘beschermde’ burgers.

Hieruit volgt het tweede aspect van de mannelijkheid van het politieke systeem. De meeste staten worden voornamelijk bestuurd door mensen die zich identificeren met deze mannelijke eigenschappen: mannen. Deze mannen zijn bovendien vaak cis, heteroseksueel, uit een goed milieu en in het westen overwegend wit. Dit betekent dat vrouwen en vrouwelijkheden niet vallen onder de dominante ‘beschermers’, slechts onder de afhankelijke ‘beschermden’. Vrouwelijkheden en de stemmen van vrouwen – en andere ondervertegenwoordigde groepen – worden daarom maar beperkt meegenomen in politieke besluitvorming.

Met name voor de klimaatcrisis speelt deze mannelijkheid van het systeem een belangrijke rol. Er zijn namelijk belangrijke overeenkomsten tussen hoe de natuur en vrouwen worden gezien: beide zijn ‘vrouwelijk’ en daarmee ondergeschikt aan mannelijkheden.

Zowel vrouwen als de natuur zijn gedevalueerd en ontzien van de capaciteit om te handelen. De natuur wordt beschouwd als passief, iets wat gebruikt kan worden. Historisch en systematisch gezien worden vrouwen eveneens gezien als passief, zonder politieke stem. Daarnaast worden zowel vrouwen als de natuur geassocieerd met reproductie. (Het is geen toeval dat we het hebben over moeder natuur). Binnen het huidige neoliberale en kapitalistische systeem wordt echter productie boven reproductie gesteld. Productie gaat over de mogelijkheid tot handelen, dominantie, en extractie van bijvoorbeeld grondstoffen, en is daarmee inherent mannelijk. Tegenover moeder natuur, hebben we dus vadertje staat.

Politieke actie jegens de klimaatcrisis gaat uit van de autonome mens die dominant is  tegenover de natuur. Wat we echter moeten erkennen is dat mens en natuur wederzijds afhankelijk zijn. Zodra die mannelijke dominantie verdwijnt, zal ‘de natuur’ niet meer iets zijn wat uitgebuit wordt, maar waarmee we kunnen samenwerken. De mens is onderdeel van de natuur.

Met andere woorden, niet zozeer het klimaatbeleid moet op de schop, maar het hele politieke systeem mag wel eens wakker geschud worden. Het F-woord is daarbij weldegelijk van belang. De onevenwichtige machtsrelatie tussen mannelijkheden en vrouwelijkheden en waar deze tot uiting komt, moet telkens opnieuw bevraagd en uitgedaagd worden. Een vrouwelijker systeem leert ons op een andere manier naar de klimaatcrisis kijken en daarmee het klimaatbeleid. Kortom, meer vrouwen in de politiek.

De verkiezingen zijn in maart.

Verschenen in

Unpublished. Written for a course in Gender & Diversity at Radboud University. Written with the target group of critical readers of a newspaper opinion/column page in mind.

Wirtten February 2020.

Over de schrijver

Ilse Anna Maria Meijer is antropoloog en filosoof. Haar interesse en specialisaties liggen op het gebied van politiek, economie, gender en niet-westerse levensfilosofieen. Afstuderende aan de Radboud Universiteit werkt ze als freelance storyteller en fondsenwervings consultant.